Hoog, hoog Den Haag...
Een topbaan: niemand boven je, midden in de stad en uitzicht op zee. Voor kraanmachinist Carl van Erp van VolkerWessels Bouwmaterieel is het dagelijkse praktijk. Acht uur per dag verplaatst hij op 63 meter hoogte boven het Spuiplein bouwmaterialen. Sinds juni 2017 werkt hij voor bouwcombinatie Cadanz op het Spuiplein aan het onderwijs- en cultuurcomplex. Een gigantische klus waar maar liefst vier enorme torenkranen voor nodig zijn. Carl zit op kraan 2, aan de Turfhaven met zicht op Katwijk, Leiden, Zoertermeer en Rotterdam. Bij helder weer ziet hij zelfs IJmuiden liggen. Het online magazine Spuiq.nl interviewde hem over zijn werkzaamheden.
“Er zijn natuurlijk heel veel dingen mooi aan dit werk. Maar het uitzicht is wel één van de belangrijkste”, zegt hij wijzend op de einder. “Als ik lunchpauze heb, draai ik m’n kraan naar zee waar je de schepen ziet varen. Dat is prachtig.”
In 1988 vroeg zijn toenmalige baas of hij niet op de kraan wilde. “Ik ben er nooit meer vanaf gegaan”, vertelt hij met zichtbare tevredenheid in zijn eigen draaibare minidomein waar een klein radiootje, een waterkokertje, een ventilator en een verrekijker binnen handbereik liggen.
“Het is best een kleine ruimte om een hele dag te zijn, maar ik voel me er thuis. Als er even niets te hijsen valt, probeer ik achter m’n stoel wel eens wat strekoefeningen te doen, voor de benen. De hele dag zitten is natuurlijk niet goed. Of een loopje op de kraan. En één keer per dag ga ik even naar beneden voor een klein wandelingetje.”
Maar het grootste gedeelte van de dag zit Carl dus in zijn stoel. Met een prachtig zicht op de bouwplaats en een nog mooier zicht op de wijde omgeving. Hij wijst op het Binnenhof, het Kurhaus en de kolencentrale op de Maasvlakte.
“Van bovenaf ziet alles er echt anders uit. Dit uitzicht verveelt eigenlijk nooit. Door het jaar heen veranderen de kleuren , het hele beeld van de stad. Eigenlijk ziet het hele leven er van bovenaf anders uit. Ik zie stratenpatronen, daktuinen en terrassen waarvan niemand weet dat ze bestaan. Dat is mooi.”
Terwijl hij zijn kraan draait en Den Haag in 360 graden toont, wijst hij op andere gebouwen waar hij aan gewerkt heeft: het International Criminal Court en het gebouw van de Universiteit Leiden bijvoorbeeld. ”En aan dat rijtje kan ik straks nog een mooi Haags gebouw toevoegen”, zegt hij tevreden. Dan klinkt z’n portofoon weer. Het zijn de collega’s op de grond: er is weer werk aan de winkel.